Door Jop Fackeldey op 17 januari 2016

Kracht

In 2016 gaat er natuurlijk weer van alles gebeuren. En in zo’n tweede werkweek in een nieuw jaar tekenen een aantal zaken zich af. Wat voor velen nog redelijk onbekend is maar in het “fysieke domein” gaat zorgen voor een transitie zoals die nu plaatsvindt in het sociale domein is de omgevingswet. Ik mag daar namens G32 en VNG intensief mee aan de slag. In 2018 (of misschien wordt het wel 2019) wordt die Omgevingswet van kracht. De Omgevingswet bundelt de wetgeving en regels voor ruimte, wonen, infrastructuur, milieu, natuur en water. En regelt daarmee het beheer en de ontwikkeling van de leefomgeving. Met de Omgevingswet wordt het stelsel van ruimtelijke regels volledig herzien, met als uitgangspunten: minder en overzichtelijke regels, meer ruimte voor initiatieven en lokaal maatwerk en vertrouwen. In een gezamenlijke uitgave van het programma ‘Aan de slag met de Omgevingswet’, het Ministerie van Infrastructuur en Milieu en de G32 mocht ik samen met zes andere bestuurders aangeven hoe vooruitlopend op de Omgevingswet wordt omgegaan met veranderingen. Aan de hand van praktijkvoorbeelden geven de bestuurders aan hoe nu al integraal wordt gewerkt, hoe burgers vroegtijdig bij plannen worden berokken, wat anders werken betekent voor de democratische besluitvorming en hoe moeilijk het is niet de juridische regels voorop te stellen maar de vraag ‘Hoe realiseren we dit?’.

Ik verwacht vooral dat de integrale werkwijze die de Omgevingswet voorstaat, met omgevingsvisies en –plannen voor gemeenten, positief zal uitwerken. In de uitgave ‘7x bestuurders aan zet. De Omgevingswet vraagt nu actie!’ vertel ik hoe Lelystad met het loket nieuwe initiatieven al vooruitloopt op deze werkwijze. Dit loket behandelt initiatieven die meerdere werkvelden beslaan en die voorheen vaak op een willekeurige plek in het stadhuis binnen kwamen. Het loket nieuwe initiatieven pakt deze initiatieven op en gebruikt een breed netwerk van vakexperts in het stadhuis om snel in beeld te krijgen of een plan kan en gewenst is. Door deze werkwijze krijgt een initiatiefnemer binnen drie weken te horen of zijn idee kansrijk is en of er draagvlak voor is. Lees meer in ‘7x bestuurders aan zet. De Omgevingswet vraagt nu actie!’.

Centraal in de omgevingswet staat het benutten van de kracht van de samenleving. Dat staat dan ook niet voor niets als kop boven mijn bijdrage aan de bundel. En dat speelt op vel meer terreinen. Zo mocht ik afgelopen donderdag 2 workshops verzorgen tijdens het KING/VNG congres. Bij die gelegenheid werd ook de tweede bundel Nabij is beter van Pieter Hilhorst en Jos van der Lans gepresenteerd. Een lezenswaardig werk. In hoofdstuk 3 observaties die zo waar zijn en ons als overheid (en mij als overheidsdienaar) een zo heldere opdracht geeft dat ik ze hier herhaal, al was het maar om verantwoording af te kunnen leggen en te zorgen dat ik me (aan in ieder geval observatie 2 en 3)  niet  bezondig:

  1. De landelijke overheid (en vooral de nationale politiek) blijft gemeenten toch voornamelijk zien als uitvoeringsorganisaties van beleid dat op het Binnenhof wordt bepaald. Haagse regels winnen het daarom al te vaak van gemeentelijk maatwerk.
  2. We zeggen wel dat burgers meer verantwoordelijkheid moeten nemen, maar er bestaat eigenlijk nauwelijks een notie over welke sociale infrastructuur daar eigenlijk voor nodig is. Het gevolg is dat de rechter hersenhelft van de overheid iets zegt wat de linker hersenhelft onmogelijk maakt. Als we mensen die voor elkaar zorgen bestraffen met kortingen, of elk ruimtezoekend burgerinitiatief met marktconforme huren confronteren dan kan je met recht afvragen waar we eigenlijk mee bezig zijn.
  3. We willen wel veranderen, maar durven de risico’s niet aan.Daarom winnen de controleurs het nogal eens van de nieuwlichters en de bezwarenmakers het van de veranderaars. Daardoor wordt de lat voor nieuwe initiatieven hoger gelegd dan voor oude praktijken. Zo wordt de systeemwereld een niet te kloppen tegenstander.

Een eerste kans daarvoor ligt overigens voor het oprapen. Samen met de groep “Samen begroten” hebben we teruggekeken op het participatie proces bij de begroting en vooruit gekeken naar wat komen gaat. Daarbij hebben we denk ik goede afspraken gemaakt, waarbij voor mij belangrijk is dat dat participatieproces steeds meer van de groep zelf wordt en wij helpen waar we kunnen helpen. Kees Bakker hadden we, om maximaal transparant te zijn, bij de bijeenkomst uitgenodigd, dus wellicht zien we er komende editie van de Flevopost wat van terug.

Dat dat overigens werkt – “burgerparticipatie”- bewijst wat mij betreft de stadmakerij. Een waardevol initiatief dat op tal van fronten bijdraagt aan het motto de samenleving is van ons allemaal samen. Afgelopen woensdag was er een waardevolle bijeenkomst over wonen onder het motto “Huiswerk voor de stad”.  De input krijgt uiteraard een plaats in onze woonvisie.

Naast alle reguliere overleggen mocht ik vrijdag de flight simulator voor een 737 bij AIS-flightacademy in gebruik nemen. Het is echt weer één van de tekenen dat de ontwikkeling bij onze luchthaven hard gaat. Bovendien is AIS en haar oprichters en eigenaren Arend en Martin van der Meer een prachtig pionierbedrijf. Ze zijn de markt steeds een stap voor. Ik vond het een eer om samen met de moeder van de oprichters bij deze stap stil te mogen staan en meer dan 100 gasten uit de luchtvaartwereld te mogen vertellen wat voor kansen er hier op onze luchthaven liggen.