Jarenlang is het aantal inwoners mondjesmaat gegroeid, maar na het einde van de kredietcrisis is daar een eind aan gekomen. De barrière van 80.000 inwoners, die onneembaar leek te zijn, werd vrij eenvoudig genomen. Inmiddels gaan de gesprekken in de gemeenteraad niet meer over de vraag of Lelystad toe moet naar 100.000 inwoners, en dus 10.000 extra woningen moet bouwen, maar of het niet beter is in te zetten op 40.000 extra woningen en dus op een stad die twee keer zo groot wordt dan hij nu is. Volgens veel deskundigen is groei niet tegen te houden. De gemeente zal daarop kunnen anticiperen en het tempo en programma beïnvloeden en nadenken wat voor soort stad Lelystad wil zijn, welke bewoners zich hier thuis moeten voelen en hoe wij de bestaande stad mee laten profiteren van de groei.
De groei van de stad
Elke wijk moet een eenheid zijn, waarvoor bewoners zich verantwoordelijk weten en zich thuis voelen. In elke wijk, oud of nieuw, moet dus aandacht zijn voor leefbaarheid, voor scholen, voor welzijn, voor buurthuizen, voor onderhoud van de openbare ruimte, voor begeleiding en opvang van bewoners met problemen en voor inspraak van de bewoners op al dit soort thema’s. In veel wijken is dit van de grond gekomen, maar in wijken die sociaal wat zwakker zijn, is participatie moeilijker. Mensen hebben teveel zorgen aan hun hoofd om daarnaast ook nog mee te praten over wijkvraagstukken. Die zijn echt te ver van het bed. Daar moet meer aandacht aan worden besteed door eerst de meest basale zaken op orde te brengen en gezamenlijk met partners in de wijk de complexe vraagstukken aan te kunnen pakken.
Omgevingswet
In plaats van een breed scala aan omgevingsplannen, bestemmingsplannen en andere stukken, die vertellen hoe onze omgeving eruit zou moeten zien, is in het parlement al jaren de Omgevingswet in behandeling. Als het goed is neemt de Eerste Kamer deze wet nog in 2021 aan. Daardoor komt de eindregie nu vooral bij gemeenten te liggen. Daarbij gaat het niet alleen over de vraag wat er waar mag komen, maar ook hoe je door regelgeving en vergunningen kunt bevorderen dat er meer sociale samenhang in wijken komt en dat uitsluiting van groepen mensen wordt voorkomen.
Nog voor de gemeenteraadsverkiezingen komt de Omgevingsvisie van het College naar de gemeenteraad. Dat stuk ademt de sfeer van het huidige beleid: het College kiest niet zelf, en geeft daardoor de regie uit handen. Daarbij regelt het College van alles over de hoofden van de individuele burger heen, maar denkt het niet na over hoe de burger mee te nemen in de beleidsvorming (participatie). Ook negeert het College de wens van de meerderheid van de raad, dat alle besluiten rekening moeten houden met de ambitie de stad sneller te laten groeien.
De PvdA is van mening dat er ruimte moet blijven voor uitbreiding van Lelystad. En dat mag niet ten koste gaan van de kwaliteit van de bestaande stad.
Dus gaat de PvdA ervoor zorgen:
- dat de gemeente zelf de regie over de woningvoorraad op zich neemt en die niet overlaat aan de markt
- de doorstroming en herverdeling van woonruimte worden bevorderd
- dat er meer ruimte komt voor de bouw van goedkope woningen, zowel in het koop- als in het huursegment
- dat de gemeente de prijs van de eigen grond gebruikt om dit te bevorderen
De woningvoorraad
In de bestaande stad is nog steeds zichtbaar dat ruim veertig jaar geleden teveel woningen van hetzelfde soort en in dezelfde prijsklasse werden gebouwd en niet altijd van een goede kwaliteit. In de jaren daarna is er meer variatie in het woningaanbod gekomen, maar er bestaan nog steeds grote verschillen tussen de wijken. Nu Lelystad zo aantrekkelijk is geworden dat de groei van de stad bijna vanzelf gaat, wordt het des te belangrijker dat wij nadenken over waar wij woningen willen bouwen, wat voor woningen dat moeten zijn en welke voorzieningen daarbij horen. Het mag niet alleen de markt zijn die bepaalt hoe onze stad er uit gaat zien.
Misschien wel de belangrijkste vraag die zich aandient is welke verhouding huur- en koopwoningen wij willen. Dat is niet hetzelfde als de verhouding goedkoop (sociaal) tegenover duur, want er is ook behoefte aan goedkope koopwoningen en aan dure huurwoningen. Bovendien zijn sociale huurwoningen niet alleen voor uitkeringsgerechtigden, voor minder draagkrachtigen, voor statushouders en voor andere mensen in achterstandsituaties. Veel mensen met een normale, en zeer gewaardeerde baan, zoals verpleegkundigen, onderwijzers, politieagenten en thuiszorgmedewerkers, zijn aan het begin van hun loopbaan afhankelijk van betaalbare, dus niet al te dure woningen. Dat kan betekenen dat bij nieuwbouw meer goedkope woningen worden gebouwd en dat de verhouding 30% goedkoop ten opzichte van 70 % duur wordt losgelaten.
Inkomen is niet het enige waarop moet worden gelet. Voor jongeren is het vinden van een woning een bijna onmogelijke opgave. Voor starters of voor mensen die scheiden geldt hetzelfde. Aan de andere kant besteedt de gemeente te weinig aandacht aan mensen die best willen doorstromen, omdat de kinderen het huis uit zijn, omdat zij hun huis te groot vinden of omdat zij zoeken naar een woning, waar zij de rest van hun leven kunnen blijven wonen. Deze groep kan van de woningcorporatie of de gemeente wat ondersteuning nodig hebben om de laatste stap te zetten.
Door de inzet van vergunningen kan de gemeente bij nieuwbouw de samenstelling van de woningvoorraad sturen. Dat is echter niet voldoende om te voorkomen dat nieuwbouw koopwoningen
al voor de oplevering worden doorverkocht en ook niet om te voorkomen dat huurwoningen worden omgezet in beleggingspanden of, door woningsplitsing, massale huisvesting voor arbeidsmigranten. Daarvoor moet de gemeente een doelgroepenhuisvestingsverordening opstellen, een zelfbewoningsplicht instellen voor koopwoningen en zoeken naar andere methoden om ervoor te zorgen dat woningen beschikbaar blijven voor de mensen die die woningen het meest nodig hebben. Zo kan de gemeente ook sturen op woningen voor studenten en jongeren en zo kan worden voorkomen dan woningen die daar niet geschikt voor zijn als pension worden gebruikt.
De gemeente beschikt nu nog over eigen grond. Binnenkort zal echter gestart worden met het laatste deelgebied op eigen grond en is het wenselijk dat nieuwe gronden in Lelystad Zuid van het Rijk worden overgenomen. Het ligt immers voor de hand dat na Warande juist in dat gebied uitbreidingsplannen worden gerealiseerd. De PvdA wil dat de gemeente daar een lage grondprijs hanteert om ook goedkope woningbouw te stimuleren. Dat hoeft geen eeuwige subsidie te zijn, want in het koopcontract van de grond kunnen voorwaarden worden opgenomen om bij doorverkoop de grondprijs naar marktniveau op te trekken, als dat voor de stad wenselijk is.
De PvdA zet dan ook in op :
- Meer betaalbare huur en koopwoningen
- Woningen zijn een thuis voor mensen en geen stenen belegging