Ver van huis en toch dichtbij
Deze week veel aandacht voor den haag. ver van huis, maar met dierecte gevolgen dichtbij. Zo was de begroting van minister Blok, Wonen, aan de orde. We hebben daar erg gepleit voor ondermeer het behoud van de starterslening. De starterslening is een gebleken effectief middel om de woningmarkt in beweging te brengen.
Volgens een publicatie van SVn (stimuleringsfonds Volkshuisvesting) heeft de starterslening in de periode 2013 -2014 voor ca. 22.000 extra transacties op de woningmarkt gezorgd, 9% meer dan zonder de starterslening.Ook in Lelystad doet de starterslening het goed. In totaal zijn in de periode oktober 2013 tot oktober 2014 40 startersleningen verstrekt. Lelystad verstrekt de starterslening voor kopers van een woning onder € 150.000 in de bestaande stad. De raad van Lelystad heeft voor de startersleningen in juni 2013 1 miljoen euro beschikbaar gesteld. De startersleningen worden voor de helft gefinancierd uit het Lelystadse budget en voor de andere helft uit een rijksbudget dat hiervoor vrijgemaakt is.
Het rijksbudget is bijna op, de verwachting is dat begin 2015 de pot leeg is. Minister Blok heeft aangegeven dat hij geen extra geld voor de voortzetting van de lening beschikbaar wil stellen. Iki heb er namens de 36 steden van ons stedennetwerk er bij de minister op aangedrongen wel geld beschikbaar te stellen. Enerzijds om de doorstroming op de woningmarkt te stimuleren en starters een kans te geven een woning te kopen, en anderzijds om een impuls aan de bouwsector te geven. Zonder rijksbijdrage is er in Lelystad nog ruimte voor 19 leningen. Naar verwachting is de pot eind van dit jaar, begin 2015 leeg. De starterslening heeft bewezen effect gehad op het aantal verkopen in de bestaande stad. De woningmarkt beweegt, maar is nog steeds kwetsbaar. Het zou een foute keuze zijn dit instrument nu te stoppen. Dat dreigt echter nu wel te gebeuren.
Een ander voor de volkshuisvesting belangrijk moment was het presenteren van het rapport van de enquêtecommissie die onderzoek deed naar de “handel en wandel”van de woningbouwcorporaties. Ik ben blij met dat rapport. De commissie stelt terecht dat gemeenten meer invloed moeten hebben op de werkzaamheden van corporaties; gemeenten en woningcorporaties moeten verplicht prestatieafspraken maken en het is noodzakelijk dat gemeenten inzicht hebben in de investeringscapaciteit van corporaties.
Mijn enige kanttekening betreft aanbeveling 2. Ik ben het ermee eens dat corporaties terug moeten naar hun kerntaken. Maar het rigide verbod op commerciële nevenactiviteiten en de sterke beperking van activiteiten in het kader van leefbaarheid zijn contraproductief en ontkennen de rol van corporaties in hun stedelijk functioneren. Wat mij betreft moeten corporaties commerciële activiteiten te beperken tot plekken waar een corporatie aanmerkelijk bezit heeft, en deze te baseren op volkshuisvestelijke in plaats van bedrijfsvoeringsargumenten. Meer invloed van gemeenten op woningcorporaties versterkt de democratische legitimatie van de activiteiten van woningcorporaties. dat werkt veel beter dan de ‘zelfsturing’ die de corporatie het afgelopen decennium heeft gekenmerkt en die heeft geleid tot misstanden in de sector.
Het was uiteraard niet alleen Haags nieuws dat de klok sloeg. Zo zijn ook de jaarlijkse werkgelegenheidscijfers gepubliceerd: en dat viel voor Lelystad – zoals verwacht – niet mee. De werkgelegenheid in Lelystad is het afgelopen jaar afgenomen met iets meer dan 700 arbeidsplaatsen: 377 voltijdbanen en 325 deeltijdbanen. Dat blijkt uit de voorlopige werkgelegenheidscijfers van de provincie Flevoland. Viel het verlies aan banen de afgelopen jaren nog mee; met dit verlies is Lelystad teruggevallen op het werkgelegenheidsniveau van voor de crisis (2008). De bedrijfstakken met het grootste verlies aan werkgelegenheid betreffen de zakelijke dienstverlening, inclusief de financiële dienstverlening (-409), en de collectieve sector: onderwijs, openbaar bestuur en gezondheidszorg (-347). Dat is niet onverwacht en heeft te maken met centralisatie van rijksdiensten (o.a. Belastingdienst, Openbaar Ministerie, Waterdienst Rijkswaterstaat) en met de effecten van landelijke bezuinigingen die het afgelopen jaar vooral in de zorg merkbaar zijn geworden: verlies aan banen in de gehandicaptenzorg, jeugdzorg en geestelijke gezondheidszorg, bij woonzorgcentra en in de thuiszorg.
Ons economische beleid is (gelukkig) mede gebaseerd op de voorspelling dat de dienstverlening in Lelystad blijvend zal dalen. Dit zijn structurele ontwikkelingen die we al een tijdje hebben zien aankomen. Dat we de afgelopen jaren redelijk stabiel zijn gebleven, was een meevaller. Wij richten ons bij het aantrekken van nieuwe en bij het versterken van bestaande werkgelegenheid vooral op die sectoren waar Lelystad door zijn ligging, de samenstelling van bevolking, opleidingsmogelijkheden, etc. een kansrijke positie inneemt. In vaktermen heet dat: versterken van het industrieellogistiek profiel. Populair gezegd komt het neer op het benutten van de bereikbaarheid van Lelystad over weg, spoor, water en lucht. Geen wonder dat we zwaar inzetten op realisering van de al jaren voorziene groei van Lelystad Airport en op de havenontwikkeling Flevokust. Daarnaast scoort Lelystad goed op de ontwikkeling van toerisme en recreatie. Ook daar blijven we vol op inzetten.
naast nieuwswaren er vlak bij huis ook deze week weer tal van activiteiten. Zo had het ondernemersplein een zeer succesvolle open dag en startersbeurs. Met die startersbeurs springen we in een gat dat al enige tijd bestaat. Starters zijn een belangrijke motor voor onze (lokale) economie. Op woensdagmorgen mocht ik deelnemen aan een forumdiscussie over de omgevingswet die er aan zit te komen. Een wet die veel ingrijpender de regie op de fysieke leefomgeving zal veranderen dan dat menigeen zich nu realiseert. Binnenkort meer !
Op naar de komende week. Een week waarin de echte voorbereiding voor de begrotingsbehandeling beginnen, met als eerste openbaar moment de raadsbijeekomst waarbij iedereen mag reageren op de voorliggende begroting. In de zondaguitzending van over Flevoland gesproken wordt ik hierover alvast ondervraagd door Jeroen van der Laan