De letter S maakt het verschil
Het zit echt in die ene letter; het verschil tussen nieuw en nieuws. Ik moest er de afgelopen week een paar keer aan denken. En ja, dan heb ik het natuurlijk over nieuw, nieuws en berichtgeving.
Zo brachten we afgelopen week de kadernota uit. Daar staat veel in, en ja het gaat ook over de Agora. Nieuw was de manier waarop we om willen gaan met het negatieve eigen vermogen van de Agora, de manier waarop we naar oplossingen zoeken. Nieuws was de vraag of de directeur wel aan mocht blijven (waarbij de relatie naar onze kadernota wel heel ver te zoeken was), dat het negatieve eigen vermogen zo groot was (en dat wisten we al een tijdje……..) en zo meer. Maar niet de oplossing. Overigens was er wel meer merkwaardig aan de berichtgeving over de kadernota. Op basis van trends en ontwikkelingen (Trendrapport 2015), het onderzoeksproject naar de door het college gesignaleerde tweedeling (‘De stad is van ons allemaal’) en de huidige stand van zaken (realisatie speerpunten Raadsprogramma 2014 – 2018) is gekeken op welke gebieden de focus moet liggen voor 2017 en verder. Op basis van de bevindingen uit het trendrapport hebben we een aantal intensiveringsvelden in de kadernota benoemd, en die zijn volgens mij wel nieuw. Meer zelfredzaamheid en participatie van inwoners is daar een van. Dat begint aan de basis, met investeren in jongeren, onderwijs en werk
- het inzetten van de decentralisaties van AWBZ/Wmo, Jeugdzorg en de Participatiewet als hefboom tot meer zelfredzaamheid en participatie van inwoners;
- het investeren in jongeren op het gebied van onderwijs, werk en vrije tijd;
- doorontwikkeling als knooppuntstad en het versterken van de toekomstbestendigheid van banen;
- en het vergroten van de aantrekkelijkheid van de stad.
We doen daarbij een aantal suggesties voor bijstellingen van de begroting die aansluiten bij deze intensiveringsvelden, zoals een uitvoeringsprogramma voor de vrijetijdseconomie, ondersteuning van de luchthavenontwikkeling, Lelykracht, Huis voor Taal, regioplan Wind en de verbouwing van een steunpunt in de wijk. En ja onzel bijzondere opgaven worden ook benoemd. Zo zal er geanticipeerd moeten worden op de ontwikkelingen bij Stichting Voortgezet Onderwijs Lelystad (SVOL). Het is voor deze kadernota voor het college te vroeg om uitspraken te doen, maar richting de programmabegroting 2017 – 2020 zal het één en ander verder uitgekristalliseerd zijn. Maar ja, dan de berichtgeving: “Zestig procent van de huishoudens in Lelystad is afhankelijk van een uitkering of toeslag van de overheid.” Het gaat om verschillende vormen van overheidssteun, niet alleen financiële steun. Het gaat om 59 % , landelijk is 54% afhankelijke van enige vorm van overheidssteun. “Zonder die steun komen 3 op de 5 huishoudens niet rond.” Dat is wat kort door de bocht, het gaat niet altijd om extra financiële steun, maar ook bijvoorbeeld om vormen van passend onderwijs of zorg in natura. Dit is weliswaar nodig, maar niet per definitie om rond te kunnen komen. “Die afhankelijkheid van de overheid is te groot, zo stelt het college van burgemeester en wethouders in de vandaag gepresenteerde Kadernota. Het gaat om onder meer de zorg- en huurtoeslag of (bijzondere) bijstand.” En dus ook om onderwijs en zorg in natura.
Nou ja, het is niet aan mij om te klagen. Maar ik vind dat er verschil is tussen nieuw en nieuws. In de categorie nieuw dat geen nieuws werd: de rapportage woonruimteverdeling over 2015. De wachttijd voor huurwoning in Lelystad blijft stabiel, was de boodschap. En eigenlijk ben ik daar best trots op. De wachttijden voor betaalbare huurwoningen in Lelystad zijn al een aantal jaren min of meer hetzelfde. Uit de ‘Rapportage Woonruimteverdeling 2015’ blijkt dat de gemiddelde wachttijd voor het vijfde jaar achtereen iets boven de drie jaar ligt. Voor 2015 zijn de gelijkblijvende cijfers over de wachttijden opvallend omdat de verwachting was dat de wachttijden zouden stijgen door een toename van het aantal te huisvesten vergunninghouders en door de stijging van het aantal doorstromers uit maatschappelijke instellingen.De reden dat de wachttijden ongeveer gelijk blijven, is dat het totaal aantal ‘urgenten’ amper is gestegen ten opzichte van 2014. Er is op de Lelystadse woningmarkt dus geen sprake van verdringing van de reguliere woningzoekende. En dat vind ik nou nieuws ! In de woonvisie, waarover waarover we nu met de gemeenteraad in gesprek zijn, is opgenomen dat niet meer dan 25% van de beschikbare woningen wordt verhuurd aan mensen met urgentie (inclusief vergunninghouders en doorstromers uit maatschappelijke instellingen). Dat betekent dat minimaal 75% van de vrijkomende woningen beschikbaar blijft voor reguliere woningzoekenden. In 2015 was dit 81%, dus ruim boven de in de concept-woonvisie opgenomen ondergrens van 75%. Ondertussen houdt Centrada de invloed van de toename van het aantal te huisvesten vergunninghouders (die onder de urgenten vallen) op de wachttijden in de gaten. Tot nu toe is er nog geen grote groei aan urgenties merkbaar als gevolg van het aantal gehuisveste vergunninghouders.
En dat brengt me dan meteen op het onderwerp vergunninghouders. Daar is wel veel nieuws over, maar opschieten doet het in het overleg met het Rijk nog niet erg. Ik maak me, als voorzitter van de Fysieke pijler van het Het Stedennetwerk G32 ernstig zorgen over het landelijke beeld van de opvang van asielzoekers. Er is steeds meer noodopvang nodig, met alle lokale gevolgen van dien. Dit wordt onder meer veroorzaakt doordat er in de asielzoekerscentra op dit moment ca. 15.000 mensen met een verblijfsvergunning zitten te wachten op huisvesting in een gemeente. De doorstroming verloopt moeizaam. In een brief aan het kabinet pleiten we daarom voor snelle aanpassingen van regelgeving, om de doorstroming te stimuleren. In het vorige bestuursakkoord hebben de gemeenten afspraken gemaakt met het rijk om de uitstroom van vergunninghouders te versnellen. Dat is belangrijk, voor zowel de mensen in de opvang, die snel aan hun integratie kunnen beginnen, als voor de gemeenten. Er zijn vorige jaar twee instrumenten door het rijk ontwikkeld om die doorstroming vanuit de AZC’s te versnellen. Wat we nu zien is dat die instrumenten niet, of in elk geval zwaar onvoldoende werken. Daar willen we snel iets aan doen! Het gaat ten eerste om het zogeheten GVA (gemeentelijk versnellingsarrangement). De inzet van het rijk was dat via het GVA 10.000 vergunninghouders snel tijdelijk, in afwachting van definitieve woonruimte, gehuisvest zouden kunnen worden. In de praktijk zijn er sinds de regeling van kracht is slechts ca. 50 personen gehuisvest. Grootste struikelblok is de vergoeding die de gemeente voor de huisvesting krijgt. Voor het bedrag van 50 euro per week is geen passende huisvesting te vinden c.q. te realiseren. Ten tweede gaat het om de Tijdelijke Stimuleringsregeling Huisvesting Vergunninghouders. Deze regeling biedt ontwikkelaars en corporaties de mogelijkheid om met subsidie onder voorwaarden nieuwbouw te realiseren of bestaande gebouwen te transformeren. Wij zien dat er aan de regeling een aantal voorwaarden verbonden is dat het voor partijen, zowel corporaties als particuliere beleggers, moeilijk zo niet onmogelijk maken om een sluitende businesscase te maken. Met name de verplichting om ten minste vier vergunninghouders per wooneenheid te huisvesting en de huurprijs (max. 145 euro per maand per persoon) zijn struikelblokken. Hierdoor komt extra (permanente) woonruimte moeilijk van de grond.
En zo waren we afgelopen week weer flink bezig. Want naast deze onderhandelingen met het rijk, waar ik namens VNG/G-32 aan me doe, was er ook veel ander landelijk werk. Zo nam ik deel aan een ronde tafel gesprek in de tweede kamer over de onteigeningswet, was er bestuurlijk overleg met de minister over de omgevingswet en dus de huisvesting vluchtelingen. Maar gelukkig was er “thuis”ook veel te beleven. Zo heb ik genoten van de bijeenkomst van de bedrijfskring bij de voedselbank . het Goed, waarin je echt kon zien wat maatschappelijk verantwoord ondernemen nou echt betekent, was er een Alderstafel en zo meer.
Maar los van dit alles blijft die ene letter verschil mij bezighouden. Wanneer wordt iets dat nieuw is ook nieuws ? Toch niet alleen als het geen goed nieuws is…..hoop ik. Wie het weet mag het zeggen.