Door Jop Fackeldey op 2 september 2012

Komen en gaan

Het hangt wel een beetje samen met de tijd van het jaar, maar het was een week van nieuwe starts maar ook van afscheid nemen. Dat afscheid namen we van Tom Touber, directeur/bestuurder van City Marketing Lelystad. Hij gaat het topmanagement van de Volvo Ocean Race versterken. Een wereldbaan, zeker gezien de achtergrond van Tom. Eigenlijk vertrekt Tom te vroeg. Hij heeft met zijn team wat mij betreft kans gezien om de professionaliseringsslag af te maken. Dat is te zien in de kwaliteit van de activiteiten, in de groei in financiële participatie door derden en vooral in de groeiende positieve bekendheid van Lelystad. Maar het is nog wel wat pril. Van de andere kant, met zo’n team zal de nieuwe directeur – die momenteel gezocht wordt – ongetwijfeld kunnen zorgen voor verdere versterking e stevigheid. Resteert natuurlijk nog één wat prangende vraag, Tom wordt baas van het meest aansprekende zeilevenement in de wereld, gaat werken vanuit Allicante, maar blijft in Lelystad wonen. Lelystad heeft als Lelystad watersportstad een hele forse ambitie, met name als het gaat om zeilen. Ik zie aanknopingspunten… met morele chantage zijn we in ieder geval al begonnen. Want het kan niet anders of Lelystad gaat daar voordeel van hebben. 🙂
Waar we zeker voordeel van gaan hebben is de voortgang van het “verglazen” (wat een woord) van de stad. Afgelopen week hebben we een start gemaakt met de aanleg van glasvezel in Lelystad Haven. De tweede fase van het aanleggen van het glasvezelnetwerk wordt hiermee gerealiseerd. In deze fase komen ook de wijken Hollandse Hout, Schoener, Tjalk en Botter aan de beurt. Het supersnelle glasvezelnetwerk is binnenkort voor heel Lelystad binnen handbereik en wordt aangelegd in fases tot 2015 maakte regiodirecteur Bert van Pijkeren van Reggefiber bekend. De volgende wijk is Schouw, Gondel, Hanzepark, Kempenaar daar gaat men in oktober van start met de vraagbundeling. Als 30% van de bewoners kiest voor glasvezel kan de aanleg beginnen. Daar waar het begin nog heel aarzelend was, gelooft men nu in Lelystad en wil men achter elkaar door de hele stad aanpakken. Daar ben ik blij mee.
Blij ben ik ook met de toenemende stroom van initiatieven in het kader van Collectief Particulier opdrachtgeversschap.Binnen korte tijd heeft zich alweer een partij gemeld voor Warande. En weer een CPO. Dat doet me goed. Ontwikkelingen blijven ondanks de huidige woningmarkt toch doorgaan. Mensen durven de stap toch te maken als ze gezamenlijk woningen gaan bouwen. En Warande biedt deze mogelijkheid ook om samen te bouwen. En ook nog eens zoals je zelf bedacht hebt. Hier kan alleen maar sprake zijn van een win-win situatie. Deze keer tekende ik een intentieovereenkomst met de Stichting Meacasa. In Warande biedt Meacasa straks de mogelijkheid om betaalbare en duurzame woningen te realiseren op basis van Collectief Particulier Opdrachtgeverschap (CPO) Nieuwe Stijl. Dit betekent dat toekomstige kopers zelf grond afnemen van de gemeente Lelystad en samen met andere belangstellenden in een tijdsbestek van slechts drie maanden hun eigen betaalbare huis met tuin ontwikkelen. Daarnaast worden de woningen in een tijdsbestek van drie maanden gerealiseerd. Ik wens ze veel succes.
Tenslotte – naast alle gewone overleggen – ben ik aanwezig geweest bij het symposium: 5 jaar maatschappelijke visitatie: waarde en toekomst. Achter deze algemene kreet gaat een stevige discussie schuil rondom het toezicht op woningbouwcorporaties. Ik denk dat de visitatie zoals de sector die zelf uitvoert buitengewoon zinvol is en veel informatie geeft, alleen doen we er als opdrachtgevers te weinig mee. Ik heb me voorgenomen daar met Centrada en andere corporaties nog eens indringend naar te kijken. Ik denk dat we met een dialoog op basis van een gedegen visitatierapport veel meer kunnen bereiken dan met alsmaar toezicht op toezicht te stapelen. Basistoezicht vanuit de (rijks)overheid moet goed zijn, natuurlijk, maar (financieel) toezicht is slechts één van de instrumenten die we nodig hebben, en hoe belangrijk ook – op zichzelf niet voldoende.